EGO JA – EGO NEE
WAT MOET JE ERMEE?
door Prasadam
Eerst mijn definitie van ego
Het ego is een identiteit die de mens zichzelf aanmeet en die als kompas fungeert om mee door het leven te kunnen laveren.
Ik wil het ego hier benaderen van twee kanten. De eerste is vanuit de psychologie, de tweede kant is de spirituele.
Ik zal afwisselend ingaan op meerdere aspecten van beide benaderingen.
Die benaderingen verschillen namelijk onderling nogal. De psycholoog vertelt ons dat een gezond ego een primaire zaak is om onszelf in deze moeilijke wereld in stand te houden, terwijl de spiritueel ingestelde zegt dat het ego een kwaadaardige gezwel is dat ons verhindert om ons ware zelf te leren kennen, en derhalve gedumpt moet worden.
Hoe zit dat nou, en hebben we wel iets te maken met het ego, waar dient het voor?
Laat ik eerst opmerken dat mij opvalt dat we de laatste jaren in bredere en bredere kringen steeds duidelijker horen dat de enige manier om tot ware kennis van jezelf te komen, je dan je ego zult moeten kwijt raken. ‘Ken uzelf’ zou volgens hen die deze opvatting koesteren: “zorg dat je je ego verliest, want pas dan kun je het werkelijke Zelf kennen.”
Maar is dat wel zo? En, hoe moet dat dan? Wat weten we eigenlijk van dat vage, desalniettemin dominante verschijnsel dat zo veel impact heeft op en in ons leven.
Laten we eerst eens kijken hoe een ego ontstaat.
Dat ik met dit voorstel kan komen, dus als een ego ontstaat, betekent dit dat er een periode is geweest waarin een mens nog géén ego had.
Ontstaan van het Ego
Wanneer een kind wordt geboren is het nog niet bewust van het eigen bestaan. Wanneer we ervan uitgaan dat het ego de context is waarin iemand zichzelf als een zelf kent, ofwel als er een vorm van reflectief bewustzijn bestaat, is het bewustzijn van een boreling nog niet tot dat stadium van ontwikkeling gekomen. Anders gezegd, heeft het ook nog geen ego kunnen ontwikkelen.
Niet lang na de geboorte krijgt de baby onwaarschijnlijk vreemde gevoelens die het nog nooit heeft gehad. Significant daarbij is dat er een ander, de moeder, nodig is om de onrustgevoelens weg te nemen. De moeder voedt het kind, en de onrust gevoelens, de honger, zijn weer verdwenen.
Het eerste waar een baby zich van bewust wordt, blijkt dus de ander, in dit geval de moeder. Het blijkt dan dat het hele wezentje gericht is om zich naar buiten toe te openen. De ogen zijn naar buiten toe gericht, de handjes raken de anderen, de oren horen anderen, de tong proeft het voedsel dat van buiten wordt aangereikt en de neus ruikt de buitenwereld.
Geboorte betekent de komst in deze wereld, de wereld buiten. Het kind opent zijn ogen en ziet anderen. De “ander” wordt waargenomen door een waarnemer, dat is het kind zelf. Hij wordt beetje bij beetje gewaar van het eigen lichaam. Dat is ook de ander. Dat behoort ook tot de wereld.
Zo groeit het kind. Eerst wordt het zich bewust van jou. Hij is gewaar van moeder en ook hoe ze over hem denkt. Als ze glimlacht, als ze het kind waardeert, als ze zegt: “Oh, wat ben je mooi,” knuffelt het, kust het, dan voelt het zich goed, het voelt zich waardevol, voelt dat het betekenis heeft. Belangrijk hierbij is om in te zien dat hij die waardering van buiten krijgt aangereikt.
Nu is een ego geboren.
Een centrum is gevormd.
Zo blijkt de mens gefocust op hoe anderen hem zien. Hij weet niet wie hij is; hij weet alleen hoe anderen hem benaderen, en dat is het ego: de reflectie van hoe en wat anderen over hem denken.
Een centrum als reflectie van waaruit de wereld, de omgeving, wordt beoordeeld.
EGO als zelf-organiserend principe
In de traditie van psychoanalyse, heeft ego een zeer positieve connotatie. Het is een collectieve benaming voor een hele serie psychologische functies. Functies van voelen tot aan het testen van de werkelijkheid –een hele set uiterst belangrijke hoedanigheden in het leven van de mens.
Een ding wat een psycholoog in therapie probeert te doen is het stimuleren van de ontwikkeling van wat traditioneel ‘egosterkte” of ‘ik-sterkte” genoemd wordt. Een psycholoog zal zijn cliënten helpen om hoedanigheden te ontwikkelen die nog onderontwikkeld zijn, of die ondergesneeuwd werden tijdens vroegere momenten in ontwikkeling, of pathologieën, als b.v. trauma’s die die niet juist werden behandeld en waarbij onbewuste compromissen werden gesloten om het leven draaglijk te houden. Dus vanuit dit standpunt is ego een positief iets en is een gezond ego uiterst nuttig om in goede verstandhouding met de omgeving te kunnen leven.
Dit nu is het zelforganiserend principe, de technische definitie van ego in de psychologie. Het is een noodzakelijk oriëntatie-mechanisme dat er voor moet zorgen dat de mens zich kan handhaven in de wereld, de omgeving met de ander. De mens organiseert indrukken en ervaringen die hem van buiten zijn aangereikt, hoe anderen op hem reageren. Als anderen denken dat hij nergens voor deugt, als niemand hem waardeert, niemand naar hem glimlacht, dan komt er een zieke ego, droevig, afgewezen, als een wond, voelt zich minderwaardig, waardeloos. Dit is ook ego. Dit is ook een reflectie.
Vaak vinden mensen dat ze tekorten hebben in een of meerdere gebieden van functioneren. Dat geeft hen een gevoel dat hun zelf, hun vorm van ‘dit ben ik’, hun zelf-identiteit niet aan de ‘normen’ voldoet. Normen zijn per definitie gebonden aan de eisen van het collectief. Dus aan reflectie, het ego. Zij zoeken hierbij vaak hulp in de vorm van therapie, om van die negatieve gevoelens af te raken; anders gezegd om meer (zelf-)waardering te verkrijgen, hun ego te aan te passen, c.q. te versterken.
Ego en Spiritualiteit
We zien toch ook best veel mensen die op een andere manier denken over ego. Mensen die op zoek zijn naar een diepere betekenis in hun leven. Zij benaderen het ego vanuit een spirituele context. Zij gaan er van uit dat die reflecties, opinies, geplakt zijn op de oorspronkelijke kern van het kind, van de mens, op zijn oorspronkelijke essentie, zijn ware zelf. In dit geval betekent dat, dat daardoor het ware zelf als het ware versluierd, en onzichtbaar is geworden.
In wezen hebben opinies van anderen natuurlijk niets te maken met de ware mens, maar zij vormen wel de projecties die hij over zichzelf heeft. Omdat een projectie –net als een plaatje van de werkelijkheid– nooit de werkelijkheid is waar het naar refereert, kan het ego dus ook nooit het zelf zijn waar het aan veronderstelt te kunnen refereren. Het ego is als een etiket die op de wijn is geplakt. Kan er misschien mooi uitzien, maar een etiket is niet te ‘zuipen’.
Vandaar dat veel spiritueel ingestelde disciplines verkondigen dat het ego iets slechts is, een boze droom waar men vanaf moet raken om met het ware zelf in contact te kunnen komen. Het ware zelf wordt in deze context gedefinieerd als zelfidentificatie met het totaal van de existentie. Een bestaan zonder grenzen.
Ofschoon mijn persoonlijke visie op de werkelijkheid uitgaat van deze eenheid, heeft de opinie dat het ego slecht zou zijn voor mij toch een nare bijsmaak. Alsof het ego een soort van tweede ‘zelf’ zou zijn, een tweede zelf die slecht is. In mijn optiek is deze opvatting een soort van het concreet maken van een abstractie, als een of andere vorm in mij waar ik tegen moet knokken, iets wat ik moet transcenderen.
Als we zo over het ego spreken, zal die spirituele taal juist dualistisch denken benadrukken, tenzij we uiterst voorzichtig zijn hoe het willen definiëren. Nu is het in plaats van “zelf tegenover de ander”, “zelf tegenover ego.” Zo blijft de worsteling in een ander jasje, even dualistisch doorgaan.
De praktische kant
We kunnen dus stellen dat de mens twee centra heeft. Een centrum waarmee je geboren wordt, dat door de existentie zelf is aangereikt; dat is je Echte, oorspronkelijke Zelf. En het andere centrum dat door de maatschappij is geconstrueerd, als het ware is opgedrongen, en dat is je ego. Dat ego-centrum blijkt onecht, en dat is de grote truc. Door het ego heeft de maatschappij controle over je. Je moet je op een bepaalde manier gedragen, want alleen dan waardeert de maatschappij je. Je moet op een bepaalde manier lopen; je moet op een bepaalde manier lachen, je moet bepaalde manieren, een bepaalde moraal, een code volgen.
Pas dan waardeert de maatschappij je, en als blijkt dat die waardering uitblijft, voelt men zich afgewezen, dan is het ego heftig verstoord. En wanneer je ego verstoord is, weet je niet meer waar of wie je bent.
De ander geeft je dus opvattingen die jij jezelf daarna toe-eigent en gaat beschouwen als jouw eigen zelf-(identificatie).
Als een kind helemaal alleen zou opgroeien, zal hij nooit een ego ontwikkelen. Maar dat zal hem niet veel helpen. Hij blijft dan als een soort dier. [Dat houdt niet in dat hij dan ook nooit zijn ware zelf zou kunnen leren kennen.]
Deze zelfrepresentatie –deze ego-identiteit– blijkt dus te worden gevormd door een organiserend principe dat alle ervaringen bundelt tot een samenhangend geheel. Dat betekent o.a. dat, zoals Almaas het verwoordt:
De inhoud van de ervaringen van lichaam, hoofd, hart, enz. gestructureerd wordt tot een specifieke, rigide, zeer stabiele organisatie. Het individu klampt zich daaraan stevig vast en hierdoor ontstaat een een gevoel van psychologische eenheid. Omdat deze georganiseerde identiteit jouw venster is tot de hele wereld –van alle werkelijkheid– wordt het daarmee ervaren als het meest waardevolle en absoluut meest noodzakelijke bezit dat men heeft verworven.
Het is van essentieel belang om deze redenering goed te begrijpen. Laten we dit daarom ter verduidelijking eens vanuit een meta-positie benaderen:
Het is dit gevoel van zelf –de kern van de persoonlijkheid–, en de behoefte om dat te behouden en te verdedigen, die de belangrijkste redenen vormen dat we de gebieden van hoofd, hart en lichaam als tegenstanders van essentie zien. De persoonlijkheid en het gevoel van zelf wordt gevormd door de specifieke structuur van deze gebieden. Wanneer het gebied van essentie in die ego-structuur wordt geïntroduceerd, zal essentie een ontwrichtende en desintegrerende invloed daarop hebben. De persoonlijkheid zal zich tegen de essentie moeten verzetten om haar eigen samenhang en overleving veilig te stellen.
Anders gezegd: ego is een poging om jezelf een houvast te vinden in de omgeving. Nu is het de grote veelvoud aan vormen van houvast aan het zelf gedoemd tot eindeloze frustratie en teleurstelling. Ik denk dat houvast –gehechtheid– de kern is van wat het ego voorstelt. Al het andere vloeit daaruit voort, of dat nu vooringenomen is met het zelf-beeld, of dat het tracht zich beter of meer voor te doen, of dat het zich ervaart als afgescheiden naast of tegenover de ander, enz.
Waar komt nu dat houvast willen hebben vandaan? Ik denk dat het voornamelijk komt vanuit een angst vanuit de kern, een chronisch angstig gevoel waarbij we áánvoelen, denken, tóch niet ons wáre Zelf te kennen, niet écht weten wie of wat we zijn.
Laten we nog even verder ingaan op de consequenties van de vorming van deze representaties.
Voorstelling, representatie dus, is de oorzaak van het ontstaan van het gevoel van een zelf. Maar omdat een voorstelling nooit het zelfde is als hetgeen het voorstelt, betekent dat, dat die voorstelling, dit ego, een tegenpool is van de werkelijke essentie. Wil de persoonlijkheid, het ego, haar eigen samenhang en overleving veilig stellen, dan zal het zich tegen de essentie moeten verzetten. (De Freudiaanse tegenstelling, strijd, van Eros Vs Thanatos.)
Essentie is het ware en werkelijke zelf. Daarom wordt de persoonlijkheid, het ego, terecht onecht genoemd, omdat zij in haar strijd tot overleven, de plaats in denkt te nemen van essentie. Het ego is met andere woorden een bedrieger die probeert te veinzen dat hij de enige werkelijke is.
Als we nu eens kijken naar hoe bijvoorbeeld de vrijmetselarij ons via haar rituelen tracht te bewegen in te zien dat –willen wij gehoor geven aan gnauti seauton– dat zij met recht-voor-zijn-raap-middelen ons symboliek aanreikt die niets anders willen zeggen dan: “Leg je namaak identiteit af, en herken je oorspronkelijkheid”. Telkens opnieuw, in elke graad, in elke obediëntie zien we precies dat. Telkens in een ander jasje gestoken. Even wat andere symbolen, even een wat andere psychologische insteek, telkens vanuit een andere hoek benaderd. Maar we ontkomen er niet aan: De Vrijmetselarij is een systeem dat ons wil helpen om wakker te worden. Wakker worden uit de droom die we ego-identificatie zouden kunnen noemen. Elke andere wijze van interpreteren van het “Ken Uzelve” is een benadering voor de in standhouding van precies dát wat je NIET bent: de reflecties van opvattingen van anderen om de illusies van waardering te kunnen oogsten.
Want... als we onszelf niet kennen zoals we werkelijk zijn, dan hebben we ons door die ego-vorming afgescheiden van onze oorspronkelijke essentie, de Realiteit. Gescheidenheid betekent disharmonie. Disharmonie betekent conflict, conflict betekent oorlog.
Maar dan... dan dringt de vraag zich op,
Wat, als we zover zijn gekomen dat we die ‘zogenaamde’ eenheid, dat ware Zelf daadwerkelijk bereiken. Is dat dan niet zeer contraproductief voor ons dagelijks leven in de praktijk?
Vanuit een ego-gerichte visie zou dat inderdaad desastreus zijn, want –zo dringt zich de opvatting op, met die nieuwe inzichten bekommert niemand zich meer om het “gewone leven, de strijd om het bestaan, de normen en waarden die onze maatschappij beheersbaar houden.
Maar vanuit het perspectief van de eenheid, ontstaat er geen enkel probleem. Juist het tegenovergestelde. Het ego, dat we zijn overstegen, kan gewoon blijven functioneren als stuurelement in en bij onze dagelijkse beslommeringen. Het enige verschil zal zijn dat wij ons dan niet meer exclusief identificeren met de illusoire ego-identiteit. We zijn dan dus ook niet meer opgeslorpt in de beperkingen die veroorzaakt worden door te geloven in de irreële eigenheden van een irreële vorm van zelfidentificatie. Pas wanneer we de ware realiteit binnenstappen kunnen we echt verantwoord omgaan met de omstandigheden waarin we terecht komen. Ageren, reageren, handelen vanuit harmonie in plaats vanuit conflict. Of, kort, maar juister gesteld, dan zullen we uitsluitend nog handelen van uit onze oorspronkelijke bron: Liefde.
Hoe meer wij inzien dat het eigenlijk helemaal niet zo slim is om ons aldoor maar laten te misleiden door gehechtheid aan dat wat niet bestaat, die onjuiste ik-gevoelens, hoe minder disharmonisch we in de wereld, in de broederschap staan.
Ik durf zelfs te beweren dat elk spoor van disharmonie zijn oorsprong heeft in ons ego.
Als je in harmonie met jezelf bent, ergo met de oorsprong van het bestaan, dan heb je geen problemen meer met dat bestaan, zelfs niet met broeders die denken anders te moeten denken dan dat jij denkt dat ze zouden moeten denken...
"The problems that stand in the way are not of economical or technological nature. The deepest sources of the global crisis lie inside the human personality and reflect the level of consciousness evolution of our species."
~ Stanislav Grof
Lit:
A.H. Almaas; Essentie
Dr. Robert Frager; interview met Craig Hamilton
Ken Wilber; Het Spectrum van Bewustzijn