Y Y
MODERNE INWIJDINGEN EN MYSTERIËN
door Jan Wormsbecher
Aequilibrius
Panta Rhei! Culturen veranderen, samenlevingen veranderen en zo verandert ook de individuele mens. Als ik terugkijk naar mijzelf in het begin van de zestiger jaren, waarin ik successievelijk deelgenoot werd van een aantal inwijdingsgenootschappen, dan zullen deze genootschappen ook veranderd moeten zijn; door eigen ontwikkelingen als ook door ontwikkelingen in de samenleving waarbinnen deze “Broederschappen” functioneren. En zo heb ik ook mijzelf de vraag gesteld: zijn die veranderingen metterdaad waarneembaar, ondanks mijn idee, dat het mysterie toch wel hetzelfde zal zijn gebleven, of komt het door mijn eigen ontwikkeling die ik in de loop van ruim vijftig jaren heb doorgemaakt? Niet alleen de wereld is veranderd, maar ook ik ben veranderd. Herken ik mij zelf nog in de kernwaarden waarmee ik toenmaals ben ingewijd in de doelstellingen en werkwijzen van de “moderne” inwijdingsgenootschappen? In het onderhavige artikel poog ik voor mij zelf een antwoord te vinden op de vraag: wat wás inwijding dan vroeger, en wat is het mysterie dat in de inwijding aan de orde zou kunnen komen vandaag de dag? Is inwijding, mysterie, mystiek nog het zelfde als vroeger; is het nog actueel, of, verdwijnt het in de geschiedenis, omdat een nieuwe mens, die andere of wellicht geen antwoorden meer zoekt op de vragen van de zin van het leven?
kernbegrippen:
oudheid – moderne tijd – vrijmetselarij rozenkruis christendom – binnenweg of buitenweg – verbondenheid van mens tot mens – existentie als expressie van essentie – vrijheid vroeger en nu – zijn inwijdingsgenootschappen verdwenen? – machteloos en hulpeloos – de verticale relatie in de mysteriën : zo boven zo beneden – de horizontale relatie : mens en samenleving – de moderne tijd : mysterie of raadsel? : is dit ook uw antwoord?
De oudheid
In de Oudheid was het mysterie voor de mens in de eerste plaats een intense beleving van goddelijke waarden, het was het deelnemen aan een gebeuren, dat uitsteeg boven het dagelijkse bestaan.
Veel van de oude mysteriën bestonden uit wat tegenwoordig als een toneelspel zou kunnen worden aangeduid. Voor beginners was het deelnemen aan een religieuze bijeenkomst of inwijding een beschouwen (religare, en niet religere) van “het spel”. Voor verder gevorderden echter bestond het vooral in een zich identificeren van de mens met de godheid, die in het spel werd uitgebeeld, of die zij in het spel zelf uitbeeldden. Hierdoor werd in de loop van de tijd Overzicht en Zelfinzicht verkregen, dat zich verder tot Zelfbesef en Zelfkennis kon ontwikkelen. De ervaring ontwikkelde zich van een aanvankelijk diepe emotie tot het beleven van een niet met woorden te omschrijven innerlijke wereld, dat zich uitte in een diep gevoel dat weer tot “innerlijk Weten” kon leiden. Daarnaast was dit in de Oudheid een onttrokken worden aan de normale menselijke beperkingen in de samenleving. In maçonnieke taal: “De metalen werden in het Westen achter gelaten”.
Belangrijk is dat het mysterie in de Oudheid niet in de eerste plaats gebaseerd was op de erkenning van één geestelijke waarheid, maar voortkwam uit de erkenning van eigen onvergankelijkheid. De kern is het beleven van eeuwigheid of goddelijkheid van het eigen Ik, waardoor de beperkingen van het menselijke bestaan en de dreiging van een uitgeblust worden door de dood, wegvielen. Hier past het begrip; “overgave”! Er ontstond een symbolisch of geestelijk bewustzijn, dat zeer groot kon zijn. Maar, het bleef een geschenk van de goden aan de mens, omdat het hoofddoel in de mysteriën van de Oudheid in de eerste plaats was gericht op het overwinnen van de dood.
De moderne tijd
In de huidige tijd is het begrip ”eeuwigheid van de mens” steeds meer een aanvaard gegeven. Het wordt niet meer gezien als iets exceptioneels. Het gevolg is dat men nu in het mysterie naar andere waarden zoekt. Daarmee zal men de essentie binnen het geheel van menselijke ervaringen, op dit ogenblik, nú, concreet willen ervaren en beleven. De persoonlijkheid zelf is norm geworden! Dat wordt of is de eigenlijke betekenis van de moderne mystieke beleving voor de zoekende mens. In feite is het zo geworden dat het proberen het mysterie te doorgronden in veel gevallen wordt gebruikt om een toestand van “verheffing te ervaren”, juist voor het dagelijkse leven van de mens in de samenleving. Een verheffing, die zal moeten bijdragen aan persoonlijke zekerheid, veiligheid, erkenning, macht, controle over het eigen leven.
Er zijn vandaag de dag nog steeds verschillende inwijdingsgenootschappen met hun eigen vorm van uitdrukken van het grote mysterie. Deze zijn verschillend in karakter. Soms hebben zij een eigen op klassieke grond geaarde vormgeving met min of meer mystieke doelstellingen. Wel wordt de vorm van een ritueel gerealiseerd, waarbij bovennatuurlijke waarden of zelfs krachten kunnen worden opgewekt, maar het is toch niet meer het directe spreken met de godheid of het één-zijn met de godheid; de sacraliteit van het leven lijkt verdwenen. Het adagium “Ken U Zelve en gij zult de Goden kennen” is thans zonder betekenis.
De moderne mens denkt en reageert anders dan de “oude” mens. In moderne mysteriën speelt de noodzaak van erkenning, het opdoen van kennis, het toepassen van kennis een veel grotere rol, dan ooit in de Oudheid het geval was. Kenmerkend is dat, in het oude mysterie de relatie met de medemens geen probleem was, maar de relatie met de goden wel. In het moderne mysterie zijn de kernwaarden omgekeerd. De nadruk ligt nu allereerst op de steeds ingewikkelder geworden relaties met de medemens. De klassieke mens had een pathische relatie met de mens en de wereld, zijn bewustzijn was mythisch gekleurd en zijn cultuur was doortrokken van sacraliteit. Nu voelt de mens zich eerder geïsoleerd van de mensen om zich heen, eenzaam maar niet alleen. Het is vanuit dit standpunt, dat “moderne mysteriën” bekeken kunnen worden.
De westerse cultuur is gebaseerd op de Griekse, Romeinse, Joodse en Christelijke cultuur. De Grieken en de Romeinen hebben de mens zelfstandigheid gebracht. Het ontologische denken van die tijd, heeft met name door Plato en Aristoteles, de bodem in onze cultuur gelegd: de mens werd de redelijke mens! In de Christelijke Middeleeuwen is de redelijke mens op “eigen benen gaan lopen” en hij heeft daarmee zijn individualiteit gevonden en deze over de wereld uitgedragen. De zeventiende- en achttiende-eeuwse Verlichting heeft de mens naast de rede ook rationaliteit gegeven, met tot gevolg dat het Christendom over de gehele wereld, in alle culturen, haar sporen heeft nagelaten. De moderne al maar “globaler wordende wereld” bevrijdde de mens van nog meer begrenzingen. Het gevolg is dat de steeds toenemende individualiteit een toenemende menselijke onzekerheid met zich meebracht, die vandaag de dag tot uiting komt in het bijpassende richtsnoer van een steeds meer kiezen van materiële waarden.
Het gevaar voor de moderne, zoekende mens is dat men zich nu steeds minder vanuit zijn geestelijk gemoed kan “overgeven” aan het niet meer met het verstand te begrijpen mysterie. Een opmerking als ”het mysterie spreekt uit zichzelve in en vanuit stilte” doet velen de wenkbrauwen fronsen. Het is de stilte die de kraamkamer is; “middelpunt van de cirkel”, het is zoals het woord “numineus” al zegt: dát waar niet over gesproken kán worden, omdat het zich alleen kan openbaren in een persoonlijk ervaren en beleven.
Wanneer men een mystieke beleving heeft en dit invoegt in het domein van alleen maar menselijke redelijkheid en rationaliteit, dan ontneemt men zichzelf de beleving van de wer-kelijk diepere betekenis. Alle pogingen het ritueel verder vast te leggen in de regels van de ratio, zelfs in handelingen en symbolen, lijkt dan van betrekkelijke waarde. Voor het Ik kan het geheel, ondanks de rede, nog een herinnering aan de beleving betekenen, zodat het als metafoor kan worden gebruikt om de (niet redelijke) mystieke ervaringen opnieuw te kunnen “her-inneren”. Zoals al gezegd, voor de gerationaliseerde mens lijkt het mysterie dus steeds minder betekenis te hebben in de klassieke betekenis van het woord. Vergeten is, dat het mysterie alleen maar gegeven kan worden, geopenbaard kan worden, aan hen, die het gemoed door innerlijke drang hiertoe, hebben geopend. Hij die denkt, dat men a priori de ritus zodanig kan vóór organiseren, dat het geheim “gehaald” kan worden, die ziet dat verkeerd!
Een ander uiterste dat als motivatie bij veel moderne mysteriën optreedt, is het streven in het huidige bestaan naar meer kennis en macht. Het doel van moderne mysteriën wordt dan al meer een ontkomen aan de gebondenheid aan de eigen persoonlijkheid; het Ego. Als het doel van een inwijding is om mens, een beter mens of “Beter Mens“ te worden, begrippen die nog alle ruimte voor persoonlijke invulling inhouden, dan kan de moderne mens ontdekken, dat de “Eeuwige Mens” (dus niet de persoonlijkheid) die hij in essentie is, nooit alleen volledig gedetermineerd kan worden door de omstandigheden en waarden van zijn huidige bestaan in de wereld, in de samenleving, in zijn werk, in zijn gezin.
Vrijmetselarij rozenkruis christendom
In de Vrijmetselarij wordt nog steeds gebruik gemaakt van oude - en in wezen - mystieke riten. Er wordt een mythe verbeeld, er zijn opstellingen; er wordt met voorstellingen gewerkt, er is muziek, stilte en dergelijke. “Licht” als één van de belangrijke symbolen, evoceert de profaan om zijn gemoed open te stellen. Maar, de achtergrond van dit alles is in de eerste plaats steeds weer de noodzaak tot samenwerken, elkander aanvaarden en begrijpen binnen de context van groeiend Zelfinzicht, Zelfbesef en komen tot Zelfkennis. Het Numineuze speelt hier een belangrijke rol, maar het beleven van het goddelijke zelf, moet toch wijken voor de weg en de wijze, waarop men zelf als individu zijn doel hoopt te bereiken. De moderne Vrijmetselarij omschrijft zichzelf tegenwoordig vooral als een zingevingsmethode, dat leiden moet naar – en dit is een belangrijke kenschetsing - een betere samenleving. De zelfontplooiing van de individuele Broeders van deze Orde heeft hierin haar context gevonden.
In het Rozenkruis zijn er “diensten” die, ofschoon zij wel degelijk ook lessen (kennis) inhouden, toch vooral het doel hebben een zekere sfeer, een zekere stemming, aan te kweken. Ook hier, al is de pretentie waarschijnlijk het benaderen van het goddelijke, het mysterie, ligt de nadruk vooral op de gemeenschap, het gemeenschappelijke zijn. Al zouden dergelijke bijeen-komsten misschien niet een kerkdienst zijn, het heeft het er in wezen toch wel het karakter van. De ‘diensten’ zijn een bevestiging van het karakter van de gemeenschap. Pas op een grote afstand daarachter volgt dan als tweede doel het stimuleren van processen, die zich in en rond de mens zelf afspelen.
Het Christendom heeft in veel stromingen van deze tijd een sterke verbondenheid tussen de mensen geboren doen worden. Hierbij is het begrip Liefde de hoogste kernwaarde. Zo spelen Christelijke achtergronden een grote rol in bepaalde moderne mysteriën die in Japan uitgevoerd worden, die op hun beurt weer voortkwamen uit het shintoïsme. Zo bestaan ook bij bepaalde moslimsekten rituelen met grote esoterische, magische achtergronden, waarin naast de leerstellingen van Mohammed ook steeds weer christelijke leringen en stellingen om de hoek komen kijken. Het is de moeite van het opmerken waard, als men zich realiseert dat de maatschappelijke opbouw in de gehele wereld tegenwoordig in hoge mate mede door het Christendom wordt bepaald.
De rationalisatie die in het bestaan van elke mens plaats vindt, wordt ook door het Christendom aangedragen. Dit speelt vandaag de dag een grote rol in de moderne inwijding. Het is dus logisch dat de universele uitbreiding van de westerse cultuur en haar verscheidenheid aan beschavingspatronen ook een overname van de christelijke waarden en rationalisaties met zich meebrachten.
In de moderne mysteriën wordt een beroep gedaan op de krachten van het moderne leven zelf. En, dan gaat het niet om leven als innerlijke kracht sec, want het leven is voor de moderne mens vooral een expressie daarvan; hij wil dat dan ook voortdurend “levend maken en ervaren” in de samenleving. Deze mysteriën werken in de eerste plaats, in de richting van communicatie met die wereld en deze wereld draagt nu eenmaal een aantal duidelijke Christelijke kernwaarden. In veel moderne mysteriën blijken deze rationalisaties, eigen aan de heersende godsdienst, gebruikt te worden om zo de eigen voorstellingen van goddelijke waarden en werkingen in overeenstemming te brengen met de wereld waarin men leeft.
De binnenweg of de buitenweg
Het ervaren van het mysterie kan tot een mystieke beleving leiden. Deze beleving is een aan de wereld ontrukt zijn, een afdalen in het eigen zelf, een erkennen van waarheden omtrent jezelf en de wereld. Deze mystieke beleving zelf komt voort uit het mysterie, i.c. het her-beleven van de mythe. Mystiek is die bewustzijnsvorm, waardoor die innerlijke toestand gekend kan worden en óók gemeenschappelijk beleefd kan worden. Zonder een innerlijke verbondenheid van de mens met de mythe, die niet redelijk verklaarbaar of aantoonbaar is, is het beleven van het mysterie niet mogelijk, het wordt een vertoning. Waar mystiek kan bestaan zonder mysterie, kan het mysterie echter niet bestaan zonder de mythe. De mythe brengt de waarheid van de kosmos, van de mensheid als geheel én van de individuele mens tot uitdrukking.
In de Oudheid was het mogelijk om tot een beleven van mystiek te komen door middel van ascese, door het verwerpen van alle tot het normale leven behorende wetten. Tegenwoordig zoekt de moderne mens zijn zingeving vooral in het verzamelen van kennis. Hij voelt zich tegelijkertijd steeds meer gevangen in de wetten van de maatschappij en de samenleving en daarom zoekt hij een, tijdelijke, bevrijding bijvoorbeeld via de weg van bewustzijnsverruimende middelen. Hierdoor zou hij dan in zijn eigen individualiteit kunnen ervaren in hoeverre hij zelf al of niet het kernprobleem is. Steeds meer wil de mens zijn vrijheid in de samenleving ook ondergaan middels uiterlijke ervaringen en emoties, door middel van happenings, events en andere vormen van massabijeenkomsten. Aan de ene kant is de ratio de grote mediator en aan de andere kant laat het gevoel ervaren dat deze weg ook maar een omweg is.
Al is de confrontatie van de persoonlijkheid (persona: masker) met zich zelve in het mysterie een factor binnen het geheel, het is toch nooit de overheersende waarde, want zowel vroeger als nu is het de vraag of het Ik wel het werkelijke middelpunt is. De mens zal moeten terugkeren naar de vraag wat de essentie van zijn wezen als mens is, voor zichzelf en binnen de wereld als geheel. De moderne mens ervaart, beseft en drukt de totaliteit van zijn wezen echter nog uit in uiterlijkheden. Hij kan en durft niet meer te beleven zonder redeneren, zonder controle, en dat betekent dan ook dat hij niet denken kan zonder ook buiten zichzelf redenen voor beleving, ervaring, en daad te zoeken. Dan is de vraag hoe men in de huidige samenleving het moderne mysterie kan “be-leven”, en, wat het mysterie van het leven door inwijding in een inwijdingsgenootschap zou kunnen betekenen.
Ook de moderne inwijding, zal haar eigen karakter moeten behouden en dat zal een tijdelijke verwijdering uit de normale wereld inhouden. Daarbij, een inwijdingsgenootschap die de profaan het mysterie zou kúnnen openbaren, zal altijd een Broederschap moeten zijn: Broeders van een gelijke geaardheid, waar niet meer de wetten en “gereedschappen van het Westen”, van de normale wereld van toepassing zijn, en waar ook niet meer het handelen vanuit het hoofd en de logica van de moderne wereld een dominante invloed heeft. Dit is noodzakelijk, omdat zonder dit alles de mens steeds weer door het alledaagse leven in de samenleving in zijn persoonlijkheid gevangen blijft en hij daardoor niet meer in staat is zich in een geestelijke werkelijkheid of in de waarneembare werkelijkheid van de samenleving waartoe hij ook behoort, in te leven.
Verbondenheid van mens tot mens
Het mysterie van deze tijd zal naar alle waarschijnlijkheid haar basis móéten vinden in het contact en de verbondenheid tussen mensen. Het begrip samenleving is nu meer op zijn plaats dan het begrip maatschappij. In de Oudheid was het contact tussen mensen een vast gegeven; de mens had een sympathische relatie met de mensen en de wereld om zich heen. Er was een natuurlijke noodzaak, die uit de samenleving met in feite kleine aantallen mensen als vanzelf voortsproot.
In de moderne wereld van de toenemende globaliteit heeft de mens heel veel contacten in een veelvoud van netwerken over de hele wereld, die bijna een té veel voor hem wordt. Door de grote aantallen mensen binnen elke gemeenschap, lijdt het contact van mens tot mens daar-onder. Men ziet de gemeenschap eerder als organisatie, of een virtuele werkelijkheid, dan de mens als mens. Vandaar, dat om tot een werkelijk waardevolle gemeenschappelijke beleving te komen, het contact van mens tot mens de allereerste voorwaarde tot “Beter Mens worden” is. In het gelaat van de ander zal men zichzelve en de wereld leren “herkennen”.
Dit contact moet niet alleen op het vlak van een zuivere intellectuele of mentale uitwisseling berusten. Het moet een contact zijn dat een aanvaarding van de ander vrijwel zonder voor-behoud mogelijk maakt. Dit betekent dat binnen het beleven van het mysterie álle onderscheid zal moeten wegvallen. Het wegvallen van allerlei distinctieven is nodig, dus ook het onderscheid dat berust op verschil in anciënniteit of de mate van “rijpheid” betreffende de ervaringen in het mysterie. Alleen bij een volledige aanvaarding zonder voorbehoud als gelijke onder gelijkgezinden, kan een wegvallen van tussen mensen heersende tegenstellingen, binnen het kader van het samen beleven van het mysterie worden bereikt. “De werktuigen zijn neergelegd”.
Verbondenheid van mens tot mens is existentieel noodzakelijk: zonder mensen om zich heen kan zelfs een kind geen mens worden; het kind is slechts mens in aanleg! En dit geldt ook voor ‘volwassen” mensen! Bij een gezamenlijk beleven, een samen en individueel tot leven brengen, tot expressie laten komen van wat het mysterie van het leven kan zijn, gaat het niet meer om wie toevallig de hoogste in rang is, wie de oudste is, welke huidkleur men heeft, welk geloof men aanhangt of op welke wijze men leeft. Dit zijn uiterlijkheden. De Inwijdingsleider en zijn Deelgenoten geven leiding en uitdrukking aan het gebeuren tijdens het ritueel; door hun inbreng in het tot leven brengen van het mysterie ontlenen zij hun gezag. Na de inwijding zijn zij echter weer elkaars gelijken. De wederkerige erkenning is alleen mogelijk, wanneer zij niet gebaseerd wordt op de erkenning van mogelijke verschillen, maar uitgaat van de gelijkheid van door allen gekende en geaccepteerde waarden. Beleven van datgene wat ons verbindt in plaats van datgene wat ons scheidt!
Existentie is een expressie van de essentie
Vandaag mag van diegenen die deel uitmaken van een inwijdingsgenootschap worden verlangd dat zij voor profanen een (her)kenbare kracht uitstralen.
In de Oudheid was de kracht van het mysterie als vanzelfsprekend. Het feit dat goden werden uitgebeeld, betekende zonder meer voor allen, dat de krachten en de vermogens van die goden op dat ogenblik binnen de Broederschap op aarde herkenbaar en werkzaam waren.
Vandaag de dag liggen de zaken anders door het toenemen van kennis en inzicht in krachten, die in de huidige samenleving en wereld een rol spelen. Als gevolg van de toenemende snelheid van verandering in het leven en dientengevolge ook toenemende onzekerheden in het persoonlijke leven, neemt de mens een meer weifelende en kritische houding aan tegenover alle geestelijke waarden.
Daarom mag men verwachten, dat als de ervaring van het mysterie voor de deelnemende Broeders een kenbare kracht betekent, niet alleen in geestelijke of filosofische zin, maar ook in geheel praktische zin, dit in gedrag in de buitenwereld tot expressie komt en daardoor kenbaar wordt. In een inwijdingsgenootschap waar de essentie door de beleving van het mysterie geopenbaard wordt, dient die expressie van de adept “leesbaar” te zijn als een kenbare existentie in de normale wereld in het gedrag van de adept.
Een wereld die zich op uiterlijkheden baseert, volstaat, hoe goed en geestelijk haar bedoelingen ook zijn niet meer als een kracht, die alleen geestelijk in de adept beleefd wordt. Een innerlijke kracht alleen heeft geen overtuigingswaarde, geen invloed meer. De persoonlijke aanvaarding van een innerlijke kracht zonder meer voert in deze tijd de mens juist tot een distantie tot anderen. En, als de ander juist de spiegel is om zichzelve als ook de wereld te leren kennen, die voor het Ik noodzakelijk is als deel van eigen leven, dan zal de mens beperkt zijn op zijn reis naar “Beter Mens” worden als hij die andere mens niet ontmoet. Dat leidt tot onbegrip en uiteindelijk tot eenzaamheid te midden van en tegenover de anderen, het andere, dat dan immers afwijkt van eigen waarden en wereld. Een inwijdingsgenootschap mag met haar mysterie zich niet affirmeren aan een dergelijke tegenstelling tussen het Ik en de wereld.
Wat is in een modern mysterie noodzakelijk? Allereerst, is het noodzakelijk dat er een werkelijk gevoel van Broederschap ontstaat, een eenheid, die dragend wordt in alle fasen van het samenwerken en samenzijn. In een kerk komen mensen tezamen. Als er in die kerk een ritueel wordt uitgevoerd, blijft elk mens zich steeds in hoge mate ervaren als een afzonderlijk persoon, als een vreemdeling onder de vreemden. De kracht van het mysterie (in de oude zin van het woord) kan dan nooit puur in het samenzijn zelf liggen. Het geheim van het leven, van het mysterie blijft dan ondanks alle plechtigheid een geheim, dat wel overdacht, maar niet werkelijk beleefd kan worden. Er is eerder sprake van een confrontatie, dan van een beleving. Stel nu dat dezelfde ritus wordt uitgevoerd buiten een inwijdingsgenootschap. Een voorbeeld kan de tegenstelling tussen een groep geïnteresseerden en een kloostergemeenschap zijn. In de kloostergemeenschap bestaat een zekere eenheid. De communiteit is dus reeds aanwezig. Hierdoor zal niemand zich zelf als een vreemdeling ervaren en zal een emotioneel isolement onwaarschijnlijk zijn. Het ritueel sec is nu niet alleen meer de bindende factor met haar individuele symbolen, handelingen, stilten en muziek. Het ritueel kan zich nu openbaren in de reeds erkende en aanvaarde verbondenheid en eenheid. Hierdoor ontstaan inwerkingen van innerlijke krachten, ontstaat een symbolisch bewustzijn, waaraan allen gelijkelijk deel kunnen hebben naar eigen vermogen. Er ontstaat een geestelijke unificatie, die in steeds sterkere mate het overbodige weg laat vallen en die culmineert in een beleving, die door de Broederschap wordt gedragen zonder dat zij gebonden is aan, invloed hoeft te hebben op, of zelfs maar beïnvloed hoeft te worden door het verloop van de ritus en de wijze, waarop het mysterie tot uitbeelding komt. Voor het beleven van een ritus waarin het mysterie zich kan uitspreken is er dus allereerst een Broederschap (in wording) nodig. Belangstellenden voor een inwijdingsgenootschap zullen dit nooit kunnen ervaren of beleven door hen eenmalig “ter kennisname” een vorm van een handelen in de Loge te laten ervaren.
Niet ingewijde genodigden die in een ritueel tezamen komen, moeten eerst werkelijk met leden van een inwijdingsgenootschap gesproken hebben, waarin beide partijen elkaar eerst in hoge mate aanvaard en erkend hebben als gelijkgezinden. Wanneer deze erkenning er één is van gelijkwaardigheid, dan zal het mysterie voor hen een werkelijke betekenis kunnen hebben in de volle zin van de mystieke betekenis van het woord.
Vrijheid vroeger en nu
Voor het werkelijk “be-leven” van een ritueel was in de Oudheid het bezitten van een volledige geestelijke vrijheid belangrijk. Hierin had de mens zelf altijd een zelf aangenomen discipline. Dat vloeide voort uit het mysterie zelf en de beleving daarvan; het werd niet van tevoren als bindend opgelegd. In het mysteriespel in de Oudheid bestonden dergelijke tevoren opgelegde plichten niet. Wel werden de rollen elk van een vaste inhoud voorzien en zo had het gebeuren op het toneel een vastgesteld verloop, maar de uitvoering gaf ruimte tot improvisatie. Elke speler beeldde het gebeuren op eigen wijze uit. Hij was deel van het gebeuren, hij was zich zelf binnen de zelf aanvaarde en gekozen rol en hij werd niet gedwongen tot bepaalde reacties door middel van volledig voorgeschreven teksten.
Als de mens eenmaal speelt, dan identificeert hij zich meer en meer met zijn rol. Het zich één voelen met datgene wat uitgedrukt dient te worden, ontstaat juist door het afwezig zijn van grote beperkingen en bindingen; vrijheid is ervaarbaar. De aanvaarding van de rol was vrijwillig. Het tot uitdrukking brengen daarvan in het spel was een opgelegde plicht aan zich-zelf. Als een mens dit Heilige en heiligende spel met volledige inzet wist te spelen dan kwam hij in aanraking met zijn “Beter-Mens-zijn”. Hierdoor ontstond een spel waarin de mens zich opent voor zichzelf en het mysterie en hij komt daardoor, handelend in vrijheid op eigen initiatief, tot zijn meer existentiële werkelijkheid. Homo Ludens!
Tegenwoordig zijn bijvoorbeeld in de Vrijmetselarij, rituelen, vormen en mysteriën vastgelegd in ritualen. Het gehele gebeuren is voorgeschreven, in vastgelegde teksten, in het rituaal dus. Het moderne ritueel is het product van meer dan driehonderd jaar van ontwikkeling in de West-Europese cultuur. Elke handeling wordt nu veelal gerepeteerd en dat is vanuit een bepaald perspectief goed te begrijpen. Er is zelfs geprobeerd om ook de werking van muziek, de non-verbale taal en de dramatische aspecten van het handelen en alles wat verder daarbij te pas kan komen, van tevoren geheel vast te leggen en te beschrijven. Door dit vastleggen van alle details - control, control, control - ontbeert het moderne mysterie alle spontaneïteit. Juist een zekere mate van spontaneïteit is noodzakelijk om de essentie tot expressie te laten komen. Wil het mysterie werkelijk in de ritus tot uitdrukking komen, dan zal het gehele spel onvoorwaardelijk uit het hart dienen te komen. Een grondstructuur, een opbouw, een context, een houvast dient natuurlijk wel een startpunt te hebben in het rituaal.
Zijn inwijdingsgenootschappen verdwenen?
De vraag die gesteld mag worden, is, of er tegenwoordig eigenlijk nog wel inwijdings-genootschappen bestaan, die aan de bovengenoemde voorwaarden/kenmerken/eisen voldoen. Het antwoord is ja, maar de vormgeving aan het ritueel, zoals die in de Oudheid werd gerealiseerd, zal men niet gemakkelijk meer in de bestaande genootschappen herkennen. Er zijn nog wel enkele kleine kloostergemeenschappen waar dit tot leven komt. Er zijn nog enkele andere voorbeelden te vinden. Het is “opvallend” dat het beleven van het werkelijke mysterie in deze tijd alleen schijnt voort te kunnen bestaan naast of zelfs geheel buiten de bekende geestelijk georiënteerde organisaties. De organisatielust van deze tijd – managers cultuur – wurgt kennelijk het mysterie en doodt alle daarin gelegen mogelijkheden voor de ook vandaag de dag nog zoekende mens. Bij een aantal inwijdingsgenootschappen verwacht ik zelf echter niet meer dat deze hierboven genoemde voorwaarden realiseerbaar zijn. De vraag is of buiten de Vrijmetselarij vandaag de dag de hierboven beschreven wensen wel in een ritus en beleving tot uitdrukking worden gebracht. De Vrijmetselarij bestaat nog steeds, maar veel inwijdingsgenootschappen zijn reeds “overleden”!
In deze tijd lijkt de inhoud van de nog werkzaam zijnde rituelen als “eigenaardig” te worden gezien. Denk aan het misoffer en het avondmaal in de kerk. Deze rituelen hebben vrijwel niets meer gemeen met de vroegere verbeelding van bepaalde waarden. Er is vrijwel geen sprake meer van het uitbeelden van iets wat ooit als zinvol werd gezien. De oude mysteriën spreken de moderne mens niet meer aan; de taal van de bijbel met haar symbolische lagen en haar narratieve verbeeldingen is onleesbaar geworden. Het lijkt of de mens zich van zijn geschiedenis heeft losgemaakt, de oude mythen en de historie blijken niet meer hanteerbaar te zijn. Het lijkt haast of het leven de moderne mens tot een last is geworden, waarbij slechts een terzijde stellen van het verleden het nog mogelijk maakt, dat men in het heden bewust en geestelijk actief leeft.
Wat zoekt de moderne mens?
In het moderne mysterie is “macht” belangrijk geworden. Daar waar in de Oudheid leven, overwinning van de dood en verlossing, de kern van het mysterie was; lijkt in het heden de kern allereerst het verwerven van macht te worden. Na verwerving van psychologische zekerheid, kracht en macht, komt het principe van bewustwording aan de orde met pas op de laatste plaats een beroep op het verlossingsprincipe. De mens van nu heeft een gevoel van macht, van kracht, van controle nodig. In het normale leven van alledag voelt de doorsnee mens zich in toenemende mate machteloos, zelfs hulpeloos. Het doel van inwijding wordt almeer beschouwd als de mens in een situatie te brengen waarin hij persoonlijk zijn geestelijke waarden kan ervaren. Dat is een toestand, waarin hij door het overwinnen van zichzelf en het overmeesteren en controleren van invloeden in de wereld, zich waardig kan tonen om de in zichzelf ontdekte geestelijke waarden te erkennen en tot zich door te laten dringen. In deze tijd wordt dit steeds moeilijker. De mens voelt zich machteloos en kan aan deze gevoelens van onmacht geen einde maken door het uitspreken van alleen maar mooie woorden. Evenmin kan hij een gevoel van vrijheid ervaren en een mogelijkheid scheppen die tot diepgang leiden door het opvoeren van een klein “toneelstuk”. De enige wijze om de noodzakelijke emotionele en innerlijke gesteldheid te bereiken, ligt voor hem in het geheel buiten de eigen wereld treden. Zo zoekt de nieuwe mens situaties die hem buiten zichzelf brengen om dan in zelf gekozen vrijheid zelfvertrouwen en daardoor zichzelf te vinden.
Op zoek naar meer persoonlijke vrijheid is het vooralsnog eerder een vinden van een fantasie-wereld, een wereld van escape uit de druk van de maatschappelijke, dagelijkse ratrace. Belangrijk is echter dat het gevoel ontwikkeld wordt om in deze wereld te kunnen staan, te kunnen werken aan alles wat men wil nastreven, zodat men niet alleen maar een slachtoffer van de machten in de wereld is, maar zelf kan bepalen waarheen men wil gaan. Pas met de zekerheid dat men vrijheid van handelen heeft, durft de moderne mens onbevooroordeeld te kijken naar de eisen die het leven aan hem stelt. Pas met het gevoel van macht, anders gezegd met het gevoel van grip op zich zelf en grip op een deel van de hem omringende wereld ontwikkelt de moderne mens zelfvertrouwen. En dán durft hij en kan hij zich één voelen met de essentie van het leven en dán durft hij dit uit te drukken met de zekerheid dat dit door de samenleving geaccepteerd wordt. Hij aanvaardt dan de machten en krachten van wat hij wil uitbeelden. Dan is de moderne mens bereid de onvermijdelijke “reizen” af te leggen die het mysterie nu eenmaal vraagt.
Er waren bepaalde groepen in communistische landen, die op grond van thans geestelijk zinloze waarden (zoals de leer van Lenin, Engels of Stalin) via lichaamsoefeningen, kreten, citaten, handgeklap en dergelijke, zichzelf opwerkten tot een gevoel van meester zijn over de hen omringende wereld. De mens onderging op deze wijze een toestand van werkelijkheidsvervreemding als ook een existentieel gevoel van verbondenheid met de gehele mensheid. Dit is dan misschien geen mysterie, waarin goden worden uitgebeeld volgens de gangbare opvattingen van goddelijke waarden, maar het is toch een wijze van werken en samenzijn, waarin de mens de werkingen ván en de eenheid met de bron van het leven wel degelijk kon ondergaan. Vroeger riepen de goden de mensen aan, vandaag roepen de mensen de “goden” aan. De wijze waarop men zelf gemaakte riten opbouwt, waaruit het belangrijke gevoel van macht en kracht en daarmee het werkelijk mysteriegebeuren zou moeten voortkomen, is bepalend voor de waarden van het moderne mysterie. Vroeger was er sprake van de macht van de goden op aarde. Nu is er kennelijk eerder sprake van het zélf verwerven van een kracht, waardoor je de “godheid” durft te aanschouwen en eventueel te dragen. Un droit humain? Het Opperwezen is op de achtergrond geraakt; de bijbel als symbool van de Westerse waarheid werd, soms, uit de ritus verwijderd. De mens heeft zelf het recht in eigen hand genomen om een ritueel te maken die aan zijn eigen redelijke! doelen voldoet. Het lijkt vaak of men in dit opzicht een stap terug heeft gedaan. In de huidige wereld is het moeilijk geworden de materiële levenswijze los te maken van het geheel. In veel gevallen zijn “materiële riten” voor het bereiken van de noodzakelijke “sfeer” van het mysterie gangbaar geworden.
Als gevolg daarvan wordt het gemeenschappelijke beleven gezocht op een vlak, dat geheel buiten het normale dagelijkse bestaan ligt. Het gevolg is dat wij steeds meer in de samenleving worden geconfronteerd met uitingen als samen zingen, dansen, het gebruik van verdovende middelen, het beleven van een Event! Jonge mensen zoeken dezer dagen op eigen wijze in hun teach-ins, love-ins en dergelijke sessies (waarbij vooral alles in het Engels moet worden gezegd, want dit is de heilige taal van deze tijd) in wezen een manier om zich los te maken van een te grote gebondenheid aan de maatschappij. Zij zoeken in zekere zin het mysterie en zoeken in zich de bevrijding van gebondenheid aan de maatschappij met al haar gezagsverhoudingen, waarin zij het gevoel hebben niet meer waarlijk zichzelf te kunnen zijn. Zij zoeken een besef van zichzelf, maar dan hopen zij ook het gevoel te krijgen van een kracht, een weten en kunnen in zichzelf, omdat zij zonder deze manier van denken niet verder kunnen in het leven. In veel gevallen lijkt dit zoeken eerder een poging de waarden van de wereld en de maatschappij aan te tasten, dan een scheppen van werkelijk nieuwe waarden ten bate van hen zelf en de samenleving.
Machteloos en hulpeloos
Uitingen van machteloosheid voeren tot een werkelijkheidsvervreemding, dit kan dan de “mystiek” van de machtelozen worden. Het is overdracht van eigen kunnen, denken en verantwoordelijkheid aan de ander, die gelijktijdig tot zondebok en leidsman wordt gemaakt. Een dergelijk mysterie is altijd weer het mysterie van eigen ondergang, van zelfvernietiging. In deze mystiek mag de mens niet meer zich zelf zijn; de mens mag niet meer als zelfstandig wezen bestaan. De mens schept zijn eigen doel als een weerkaatsing van de wil en de denk-beelden van anderen. Daarbij is het niet zo belangrijk welke stellingen in gedachten door welke persoon dan ook worden uitgedrukt. Belangrijk voor de mens is alleen, dat hij kan ophouden met zich zelf te zijn, zelf verantwoordelijkheid te dragen voor eigen woorden en daden. Follow the leader, Big Brother, Mister President, A ... first! Een zichzelf “overgeven” heeft echter pas zin, wanneer men hierdoor het eigen wezen wáár kan maken. Zo heeft deze “negatieve mystiek” deze tijd geleid tot bijeenkomsten, waar het uitleven van het mysterie het hoofddoel werd. Wanneer men de vaak masochistische wijze ziet, waarop mensen zichzelf kwellen ter ere van “De Held”, dan krijgt men het gevoel dat de mensen hier wel trachten één te zijn met hun idool, maar dit de facto doen door hun eigen onmacht aan te tonen. Veel van het moderne “mysterie” lijkt eerder een vlucht voor de eigen persoonlijkheid. Dit mag het echter niet zijn, wil zij werkelijke waarde hebben. Het ware mysterie heeft immers als doel de persoonlijkheid, het Ik, te demasquéren en zo de “goden” achter die persoonlijkheid én het besef van het Ik kenbaar te maken. Inwijding, alle mystieke aspiraties bestaan uit een opgaan in het Hogere, zonder dat men zichzelf daarin geheel en blijvend tracht te verliezen.
In de moderne Vrijmetselarij en andere vergelijkbare “wijsgerige” groepen is het uitgangspunt en de doelstelling gericht op de ontwikkeling van “Beter-Mens-Worden” binnen de context van een betere samenleving. Zonder zichzelf in het mystieke te verliezen is het juist de opdracht om “het gevondene” in het persoonlijk leven en ook in de samenleving tot uitdrukking te brengen! Het komt voor dat het mysterie in deze tijd nog steeds werkzaam is. Maar ook lijkt het tegelijkertijd vaak een vrome wens. En zo heeft het bestaan van vaste formules, vaste regels en het stellen van vaste waarden een nieuwe en andere mogelijkheid geschapen om aan de eigen werkelijke gedetermineerde persoonlijkheid in de wereld te ontkomen.
De moderne mystiek lijkt vaak een mystiek waarin men kan óndergaan zonder zichzelf te kennen en zonder zichzelf tegenover het geheel, dus de groep waarin men zich begeeft, te aanvaarden. Zoals hierboven gesteld, is het volk, de massa, de democratie vaak de aan-leiding tot een vorm van pseudomystiek. Een mystieke ervaring die evenzeer alle redelijkheid ontbeert als de mystieke beleving sec. Het nadeel van dit alles is steeds weer, dat de mens zich aan zijn persoonlijke mogelijkheden en verantwoordelijkheden onttrekt door te stellen dat hij in de eerste plaats plichten heeft tegenover de maatschappij, de samenleving, de democratie enzovoort; het is de vraag of de maatschappij in ruil daarvoor ook verplichtingen heeft tegen-over de mens.
Wanneer men bijvoorbeeld waarden uit de samenleving gebruikt om mystieke ervaringen op te doen, dan zou men volgens de oude regels van mysterie en mystiek dit moeten doen door zelf a priori een voorbeeld van die waarden in concreet gedrag te manifesteren. Dus niet door alleen maar van anderen een dergelijk gedrag te verwachten. Dit verwachtingspatroon valt de mens gemakkelijk, vooral wanneer hij alle consequenties daarvan kan afschuiven door te stellen dat dit niet zijn wezen, maar de eis van de groep is, waartoe hij behoort, die hem tot een bepaalde gedragslijn heeft gevoerd. In het christendom gaat er niet om het woord van Christus te verkondigen. Het gaat er allereerst om, om de weg van Christus zelf te internaliseren. Het is wijs om alleen lid van een groep of genootschap te worden als men zich reeds gedraagt in overeenstemming met de groepswaarden. In veel vormen van een dergelijke pseudo-mystiek schuilt een grote en gevaarlijke fout: het injecteren van de waarden van de gemeenschap in het Ik en hierdoor het vluchten voor de werkelijkheid van eigen wezen.
De verticale relatie in de mysteriën – zo boven zo beneden
De mysteriën van de Oudheid waren in wezen niet meer of minder dan beproevingen waardoor men tot zichzelf moest komen. Of dit nu de beproevingen van de elementen, de bloeddoop of de gang naar de dodencel was (waaruit men als overlevende na vele dagen kon terugkeren als herborene), dat is slechts een kwestie van vorm. Wat de oude mysteriën en de oude inwijdingen tot stand wilden brengen, was niet het herboren worden in het Hogere, maar het herboren worden door het besef van het Hogere in zichzelf, waarmee alle oude onvolkomenheden onbelangrijk werden gemaakt. “Op U komt het aan!” Opvallend is ook dat het oude mysterie nimmer perfectie als doel stelde. Het stelde alleen aanvaarding als conditio sine qua non en zag alle verdere bereiking van vervolmaking als een natuurlijk resultaat van die aanvaarding. De moderne ritus stelt steeds weer de perfectie voorop. Men kijkt vaak meer naar de schoonheid van de gesproken woorden, naar de juistheid van gebaar en uitdrukking, dan naar de intentie die achter deze handelingen en teksten schuilgaat. Toch zijn het juist deze innerlijke waarden, die voor alle geestelijke bewustwording bepalend zijn.
Wanneer men de eenheid erkent van hemel en aarde, van geest en stof, dan zal men dit ook tot uitdrukking moeten brengen. Zo Boven zo Beneden! Bij het opgenomen worden in een geestelijk genootschap zal het denken en leven m.b.t. de gebruikelijke verhoudingen van de samenleving niet ter zake doen. “De metalen zijn neergelegd”! Op het ogenblik dat het mysterie wordt ervaren, is men één met alle “Broeders” in het mysterie. Alleen in het Westen wacht de dualiteit in de veelheid aan vormen waarin de eenheid zich uitdrukt. Men drukt in gedrag, in het denken, maar vooral in het gevoel en het handelen de versmelting uit, de ervaren essentie komt tot een persoonlijke expressie, waardoor de schijnbaar gescheiden waarden feitelijk een eenheid zijn en blijven. Niet wat ons scheidt, maar wat ons verbindt, wordt ervaarbaar.
Eenheid zal niet zichtbaar worden door van tevoren bedachte en vastgelegde handelingen. In het normale leven zal men tot uitdrukking moeten brengen wat hemel en aarde is, wat stof is en geest is, wat Licht en Duisternis is. Spontaan!, niet via de weg van het hoofd maar vanuit het hart. Deze waarden benaderen elkaar, confronteren elkaar, tot men deze niet meer kan zien als gescheiden, maar de facto worden beleefd als een volledige eenheid. Eerst de daad als expressie en dan de ervaring daarvan, die dan weer kan uitgroeien tot een diepere en intensere beleving. Een tot leven brengen voor de ander en voor je zelf! Dualiteiten in het leven zullen dan geen tegenstellingen blijken te zijn, maar aspecten die slechts schijnbaar tegenover elkaar staan omdat zij twee complementaire aspecten zijn van het Zelve, het Ene. De twee delen van de munt vallen weer tezamen in de oorspronkelijke eenheid. Alleen de breuk waarlangs zij eens gebroken was, is nog zichtbaar. Die breuk heet in het Grieks: Harmonia. Twee en toch Eén!
Deze eenheid zal ons op een gegeven moment op een bepaald punt in de ritus als een openbaring treffen, indien het gemoed geopend is voor het mystieke en indien het hoofd tot rust is gekomen. Op dat moment zal dit besef van eenheid/heelheid voor een ieder op zijn eigen ontvankelijke wijze geopenbaard worden. Dan vormen de mens met de anderen een beleefde eenheid, bewust van eigen bestaan en gemeenschappelijke waarden. In het Ik zijn er geen tegenstellingen meer, maar worden alle waarden erkend als onverbrekelijk met elkander verbonden en vermengd, elke uiting is slechts nog de expressie van een onverbrekelijke en tijdloze eenheid van het Ik.
Welke riten aanleiding zijn tot het bereiken van een dergelijke vorm van harmonie is onbelangrijk. Zoiets kan zowel een spontaan gebeuren zijn als een ritueel dat uit de Oudheid is voortgekomen. Want de vorm is niet alles bepalend. Het is secundair. Bepalend is de beleving, de wijze waarop innerlijk de tegenstellingen “bij-een” komen. De ritus is namelijk geen geheel van afzonderlijke maar wel van samenhangende symboolvormen. De ritus is een vorm die bij een open gemoed een proces, een “be-leving” inhoudt, een tot leven komen van een vorm van bewustzijn die aansluit bij persoonlijke mogelijkheden. De ritus is dan een proces waarin een brug wordt betreden, die van het profane bewustzijn naar een symbolisch bewustzijn leidt. De druppel weet nu dat hij de oceaan is.
Bepalend is, dat men zichzelf niet meer alleen als mens ervaart, maar vooral als kosmisch wezen, als “Beter Mens”, een deel van een Almacht, die alles beheerst, ook het menselijk lot. Het is een “verheffing” boven het persoonlijke zelf uit, zonder daarbij echter het eigen zelf geheel te verliezen, het is een meer jezelf zijn door een erkennen van het Hogere in jezelf. Zo boven zo Beneden.
De horizontale relatie - mens en samenleving
Wanneer er in de mens geen vrijheid en besef van eigen wezen bestaat en de samenleving slechts een projectie wordt van de innerlijke gesteldheid, dan heeft de samenleving geen zin van bestaan meer. Begrippen als godsdienst en vaderlandsliefde bijvoorbeeld zijn zinloos geworden. Dergelijke opvattingen, begrippen en gevoelens hebben alleen zin, wanneer zij de uitdrukking zijn van het wezen van elk mens afzonderlijk. Het is deze wezenlijke werkelijkheid, die eerst (h)erkend zal moeten worden. Hij die zegt dat de samenleving niet afhankelijk is van de eenling, maar de eenling wel van de maatschappij, ziet het eenzijdig. Hij zegt dat tijd wel zonder eeuwigheid kan bestaan maar eeuwigheid niet zonder tijd.
Als men zegt dat de regels van de godsdienst, uitspraken en wetten van deze godsdienst belangrijker zijn dan de mens, en dat dat zich dan in het innerlijk van de mens zal internaliseren, zegt in wezen dat de ziel van de mens onbelangrijk is, dat de geest onbelangrijk is, en, dat alleen het kader, de maatschappij, het systeem waarin het menselijk bestaan tot uiting kan komen, van belang is. De maatschappij of samenleving wordt als primaire en enige waarde geponeerd en al het andere is daar aan ondergeschikt! Er wordt dan ontkend dat het eigen wezen van de mens slechts zin van bestaan heeft binnen het kader van de maatschappij als hij niet eerst een eigen besef van eigen wezen heeft kunnen vormen.
Moderne mysteriën kunnen in het algemeen een aantasting worden van de nu gekende orde en ordening. Het moderne mysterie zou weer de terugkeer van de mens naar een persoonlijke uitdrukking van de hoogste kernwaarde moeten bewerkstellingen. Het is zijn persoonlijke worsteling met, en erkenning van het Hogere. Het is niet een reeks van beproevingen, die maatschappij, gemeenschap of zelfs het leven, de mens opleggen, maar het is een poging van het Ik om te aanvaarden wat bestaat en een poging hierdoor te bewijzen wie en wat hij zelf is.
Het is de vrijwilligheid, de vrijheid, die van het hoogste belang is in het moderne mysterie. “Op U komt het aan!” Het is de eigen daadkracht, die de hoofdrol speelt. Het is de eigen mystieke beleving van het Hogere, die alle andere waarden in de samenleving zal gaan overheersen. Het moderne mysterie zal dan niet meer exclusief te koppelen zijn aan Maçonnerie, Rozenkruis, Christelijke ethiek van het verleden. Het is alleen te koppelen aan de mens zelf in zijn ontmoeting met de voor hem Hoogste Waarde.
De moderne geestelijke georiënteerde groepen en genootschappen zullen in veel gevallen in meer of mindere mate falen in het perspectief van het hier boven gestelde. Falen, omdat er nog te veel belang wordt gehecht aan uiterlijkheden Er wordt te weinig beseft, hoe de vrije mens vanuit het eigen innerlijk tot wezenlijk mystieke beleving kan komen en zo het ware mysterie in deze wereld, in deze samenleving tot uitdrukking kan brengen.
De moderne tijd - mysterie of raadsel – is dit ook uw antwoord?
Het gehele bestaan van de mens was, is en zal altijd een mysterie blijven. De mens zoekt naar verklaringen, maar elk argument – dús met denken opgebouwd - om als richtingaanwijzer naar het enig mogelijke juiste antwoord te wijzen, blijkt een onbegaanbare weg door de vele “struikelblokken”. Alles wat de mens is en niet is, vormt een mysterie of een raadsel, zoals ook de eigen motivaties en motiveringen voor de mens zelf steeds weer een raadsel blijven.
Waarom leeft de mens zoals hij leeft? Waarom handelt hij zoals hij altijd al deed? Is deze vraag op onweerlegbare wijze te beantwoorden? Raadsels suggereren nog hoop op een oplos-sing; men lijkt zich naar de oplossing toe te kunnen redeneren. Het mysterie echter is duidelijk in haar onduidelijkheid: het mysterie zwijgt, het is de weg van en naar de stilte. Welke weg is de goede? Die van Hoofd, Hart of Hand? Is er überhaupt wel een weg? Móet men wel ergens heen? Wat is de motivatie die elk mens bij deze moeilijke vraag stelt? Weet hij het nog niet, maar heeft hij nog hoop op een antwoord om zijn raadsel op te lossen, of, “weet” hij het antwoord al, omdat hij het antwoord in zich draagt, maar is hij het vergeten? Zou hij het zich alleen nog maar moeten “her-inneren”? Is “Het Woord” wel verloren gegaan?!
Dit grote mysterion is de kern van alle mysteries: het is het raadsel van ons bestaan, dat met ons verstand niet te doorgronden is. Descartes hielp de mens die naar waarheid zoekt aan een eerste antwoord: “Cogito ergo sum”: “Ik (be)denk ... dus ik ben!” Maar heeft dit antwoord de mens geholpen? Ja!, dát ik ben, dat ik besta, dat besef ik nu, maar wié ben ik eigenlijk? Als de mens ontdekt dat de vraag naar het “Wié ben ik” een vraag is naar de persoonlijkheid (de mens met het masker van zijn gecontroleerde hallucinaties), het “werktuig” waarmee hij zich zelve (Het Zelve) in de wereld uitdrukt, dan zal hij daarna de vraag gaan stellen - na het masker te hebben afgeworpen - “Wát ben ik?”. Zal hij dan ook de volgende vraag stellen?: is datgene wat ik (be)denk te zijn, alles, wat ik meen te (her)kennen, wel de werkelijkheid? Misschien zal dan het denken als “werktuig” in de wereld moeten worden neergelegd. De vraag naar de betekenis van het Zijn zal door middel van het denken altijd mislukken! Macht, kracht en zekerheid dat door de moderne mens wordt nagestreefd, heeft ook geen enkele zin! En controle dan? Ook controle is zinloos, is illusie; controle is een verlies van vrijheid, is angst voor het verlies van wat de mens zichzelf heeft verbeeld. Het ware (L)leven is niet controleerbaar, voorspelbaar, construeerbaar! In inwijdingsgenootschappen kunnen symbolen op de weg naar “Werkelijkheid” alleen maar bij de eerste stap op de “weg” behulpzaam zijn. Het op weg gaan naar de bron van het leven is namelijk een “ervaren van één mens”. Mocht een begeleider toch bij de eerste schreden op deze weg de betekenis van een symbool uitleggen, dan zegt hij de facto dat hij zelf niet weet wat een symbool is, wat de zin van symboliek en esoterie is, omdat begripsomschrijvingen, verbaliseringen, productomschrijvingen worden gegeven, wat alleen maar een extra struikel-blok op de weg naar de bron zal blijken te zijn.
Een antwoord “zoeken ” op de vraag naar de ware zin van het leven is en blijft echter nood-zakelijk, omdat men zich anders niet los zal kunnen maken van het gedetermineerd zijn door het dagelijkse leven. Wanneer men in het leven steeds weer over de zelfde struikelblokken valt, dan blijft men steeds weer in de zelfde situatie gevangen en ontstaat er een vicieuze cirkel waaruit de mens zich niet kan bevrijden; een steeds sterker wordende dwang dreigt de mens te gaan overheersen. Door misinterpretaties en herhaalde fouten blijft antwoord op de vraag onvindbaar. De mens verzeilt in een net van waanbeelden. Deze mens noemt men in de samenleving een persoonlijkheid, een solipsist. Maar deze mens is alleen maar technisch weerbaar gemaakt in zijn waanwerkelijkheid van deze moderne samenleving. Als het “zoeken” een actief zoeken is geworden naar de weg en de zin van het leven, dan bindt men zich aan een zelf geconstrueerde schijnwerkelijkheid, die men niet meer los kan laten. Zoeken is zinloos. Zoek, en ontdek mettertijd dat je iets kwijt denkt te zijn; maar je bént niets kwijt. Zoek ... en gij zult nooit vinden, want het mysterie hult zich in stilte, is stilte. De mens hoeft niet te zoeken om de zin van het leven te vinden; hij “Weet” het al, maar hij is het alleen vergeten!
Problemen sec, die een mens ervaart, zijn op zich niet zo belangrijk. Problemen of struikel-blokken in het dagelijkse leven zijn zelfs nuttig voor het zich bewust worden van de zin van het leven. Problemen kunnen tot Zelfinzicht leiden. Maar wanneer de zelfde fouten keer op keer worden herhaald bij het zoeken naar het antwoord op het raadsel van het leven of naar de mystieke beleving in het mysterie, dan zullen allereerst problemen van het dagelijks leven verwerkt moeten worden. Wanneer men alle problemen overwonnen zou hebben en volmaakt zou zijn, dan zou men niet meer over zich zelf kunnen spreken als alleen maar een “Ik”. Dan is de mens één geworden met het Hogere, dán is de bron gevonden, en ontbreken eigen daad, motivatie en actie. Maar wie is dat gegeven? Een “Beter Mens” worden, hoeft toch? niet te betekenen dat hij het Ego moet ontkennen; hij zal toch met het Ego moeten en willen leven?
Het mysterion, dat door inwijding kan worden ervaren, omdat de sluiers waarmee de mens is omhuld, zijn gevallen, heeft tot doel de mens een erkenning van eigen vermogens en mogelijkheden te laten vinden, om hem te laten beseffen, dat de struikelblokken in zijn leven niet het belangrijkst zijn; het zijn slechts hulpmiddelen. Het proces van steeds zuiver reageren aan de hand van het (h)erkende, is het enig werkelijk belangrijke. Het gaat om het zien van een wereld waar met menselijke problemen moet worden omgegaan, die moeten worden opgelost ter wille van de beleving van “harmonie”. Het gaat er om dat men de eigen projecties gaat zien die in het eigen hoofd worden bewaard. Problemen tussen mensen behoeven niet altijd te worden opgelost (controlezucht), men moet er mee leren omgaan, mee leren leven; het zijn als het ware slechts de knikkers in het spel, het gaat niet meer om het winnen of verliezen (macht), het gaat om het beleven van het Heilige, heilende, helende Spel zelf, omdat het doel niet buiten het spel ligt maar ín het spel zelf, dat Leven heet. Zo zal de ingewijde, wetend wat hij in werkelijkheid is, zich zelf ook gaan zien in de andere speler in dit leven, hij zal slechts in zichzelf glimlachen.
Het mysterion, van oudsher!, heeft ten doel de mens de eeuwigheid in zichzelf te doen “her-kennen”. Eeuwigheid, die de mensen nog niet kunnen beleven, omdat zij gevangen zijn in hun persoonlijkheid! Mysterie, of toch een raadsel? Het moderne mysterie kan de mens door inwijding nog steeds helpen. Inwijding in werkelijk geestelijke genootschappen bieden de “gereedschappen” aan om van het door het denken geconditioneerd zijn bevrijd te worden. “Indien het u begere!". Denken als een instrumentele functie van het Ego om je in dit leven praktisch in te voegen is an sich nuttig en zinvol. De vragen over de zin van het leven kunnen, zoals hierboven is gesteld, niet door het denken grijpbaar worden gemaakt. De drang tot leven komt van binnen uit, vanuit het innerlijke gevoel, maar nooit (be)grijpbaar voor het denken als menselijke aktiviteit. Zo is het leven een groeiend weten dat haar geboorte vindt in een numineus gevoel en haar vormen vindt in de buitenwereld met, jawel, hulp van het verstand. Zou dit Wijsheid kunnen zijn? Deze wijsheid, deze bewustzijnsverandering kan ook buiten genootschappen ervaren en beleefd worden. Het “gewone leven” is ook een inwijding; het is aan de mens om de keuze te maken welke weg te gaan, die van de buitenwereld of die van de binnenwereld. Maar, hij zal in beide werelden moeten wonen, want de mens, al is hij niet van aarde, hij woont wel op de aarde.
Het mysterie van het leven is voor elk mens een zoeken naar zijn AEQUILIBRIUM van hogere waarden in het heden met én gevoel én verstand, met alles wat hem met de geboorte is meegegeven, ten bate van zich zelve en daarmee ten bate van de medemens.
Het mysterie..., vróéger en nú..., zal altijd bewustwording blijven van:
de innerlijke verbondenheid van het eindige met het oneindige
de innerlijke verbondenheid van het veranderlijke met het onveranderlijke
de innerlijke verbondenheid met de geestelijke bron van alle ontstaan, bestaan en vergaan
de innerlijke verbondenheid met de bron die wij ervaren als Wijsheid Kracht en Schoonheid
de innerlijke verbondenheid met alles wat wij zoeken en willen uitdragen in de wereld
als liefde, uit liefde, in liefde